Aalscholver, Phalacrocorax carbo

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van Piet Munsterman via Saxifraga
Foto: afbeelding van Jan Nijendijk via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Albatros, Diomedeidae

Algemeen
Albatrossen, met familienaam Diomedeidae zijn een familie die bestaat uit 23 soorten grote zeevogels met lange vleugels die vrijwel hun hele leven doorbrengen door met vrijwel onbeweeglijke vleugels over de golven te scheren en vis te vangen. De albatrossen komen op bijna alle wereldzeeën voor. Te land zijn zij vrij onbeholpen en zij komen daar alleen om te nestelen, veelal op afgelegen eilanden. Het voedsel van de albatros bestaat voornamelijk uit vissen, inktvissen, kwallen en dergelijke. Albatrossen hebben lange vleugels in verhouding tot hun lichaamsgrootte en hun wervels en bovenste vleugelbeenderen zijn hol maar sterk. Deze beenderen worden eigenlijk verstevigd door schotjes om het gewicht terug te brengen en glijvluchten te vergemakkelijken. Albatrossen leggen enorme afstanden af.

Foto: afbeelding van jmarti20 via Pixabay.com
Tekst: BWV de Eem archief

Arend, Accipitridae

Algemeen
Arenden of adelaars zijn krachtige, dagactieve, grote roofvogels met brede vleugels, stevige snavel en scherpe klauwen.

Arenden behoren tot de orde van de Falconiformes in de familie Accipitridae. De groep is niet homogeen en omvat niet-verwante soorten van verschillend formaat. Het verenkleed van mannetje en vrouwtje is gelijk, maar het vrouwtje is doorgaans groter.
Ze verkrijgen hun volwassen verenkleed pas na enkele jaren.

Arenden zijn carnivoor. Zoals alle roofvogels hebben arenden een grote, krachtige haaksnavel, om vlees van een prooi af te scheuren. Daarnaast sterke poten en krachtige klauwen. Ze beschikken ook over een uitstekend gezichtsvermogen. Ze worden ook wel adelaar genoemd.
De arendsoorten komen hoofdzakelijk voor in Europa, Azië en Afrika.
Amerika kent er slechts enkele. Een bekende arendsoort is de steenarend (Aquila chrysaetos). De Europese zeearend (Haliaeetus albicilla) komt vooral voor in Oost-Europa en Scandinavië. De zeearend is verwant aan de Amerikaanse zeearend (Haliaeetus leucocephalus).

Foto: Manfred Richter via Pixabay.com
Tekst: BWV de Eem archief

Blauwborst, Luscinia svecica

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Bart Vastenhouw via Saxifraga
Foto: afbeelding van Luuk Vermeer via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Bokje, Lymnocryptes minimus

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: afbeelding van Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: afbeelding van Janus Verkerk via Saxifraga
Foto: afbeelding van Mark Zekhuis via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

“Bonte Piet” = Scholekster, Haematopus Ostralegus 

Algemeen
40-45 cm groot. Scholeksters zijn stevig gebouwde, zwart-witte steltlopers die vaak aan de kust, maar ook veel in het binnenland leven.

Herkenning
Onmiskenbaar. Zwart-witte stevige steltloper met lange oranjerode snavel en roze poten. Vuurrode ogen! In vlucht met opvallende witte vleugelstrepen en zwart-witte staart.

Geluid
Onmiskenbaar: schel, hoog, opgewonden en luidruchtig “te-piet, te-piet, te-piet!”.
Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Nest is niet meer dan een kuiltje in de grond, spaarzaam bekleed met wat schelpjes, steentjes of stro. Broedt ook op grinddaken en op paaltjes. Broedt van half april tot eind juni. Broedduur is zo’n 4 weken, de jongen verlaten het nest na een week of 5. Maar het zijn wel papkindjes; ze worden lang gevoerd door hun ouders…Scholeksters zijn bijzonder honkvast en kunnen wel 30 jaar op dezelfde plek broeden.
Ze hebben een goeie truc als er roofvogels op hun eieren of jongen loeren; ze strompelen van het nest weg alsof ze kreupel zijn en pas op ruime afstand vliegen ze op, meestal met veel misbaar. Mocht je een kreupele scholekster zien, denk dan niet ach, wat zielig, maar pas op dat je niet op hun nest gaat staan!

Leefgebied
Komt eigenlijk bijna overal voor; kwelders, natuurgebieden, boerenland en bebouwing; ontbreekt eigenlijk alleen in bosrijke streken. Maar toch vooral aan de kust; met name in het Waddengebied en ons Delta gebied in grote groepen, op wadplaten. Ook langs de Eem kun je ze veel horen en zien.

Trekvogel?
Scholeksters overwinteren in het Wadden- en Deltagebied, of trekken weg naar Zuidwest-Europa. De Scandinavische scholeksters trekken gek genoeg nóg verder; helemaal naar Afrika. In februari-maart gaan ze al weer op zoek naar een lekker broedplekkie.

Voedsel
Zijn/haar Engelse naam zegt al iets over z’n menu: Oystercatcher…
Scholeksters eten vooral schelpdieren zoals mosselen en kokkels. Op het menu staan ook krabbetjes en garnalen. Op graslanden moeten vooral regenwormen voor ze oppassen. Gebruikt diverse technieken om schelpdieren open te krijgen; de lange snavel wordt als boor en beitel gebruikt.

Bijnaam?
Bonte Piet is zijn meest gebruikte bijnaam. Die bijnaam past eigenlijk veel beter, want de scholekster eet geen schol en behalve het zwart-witte kleed heeft ie niets te maken met een ekster… Er gaan ook stemmen op om de naam Kokkelkluut te gaan gebruiken, maar wij houden het op Bonte Piet!

Foto: Mabel Amber via Pixabay.com
Foto: Luc Hoogenstein via Saxifraga
Foto: Jaap Schelvis via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Bosruiter, Tringa Glareol

Algemeen

20-25 cm groot. De bosruiter is een vrij kleine steltloper, met gele poten. Hij wordt hier op doortrek gezien in zowel voor- als najaar, vooral na een periode met oostenwind. Een typische soort van zoetwatergebieden in het binnenland, die je nooit op het wad zult zien.

Herkenning

Kleine ruiter met ranke, gele poten en een korte snavel. Lijkt wel het iets kleinere saaie broertje van de Tureluur die we ook veel langs de Eem zien, maar dan veel stiller en met bruingele poten en zwartere snavel (Tureluur beide knal-oranje) In alle kleden (vooral in prachtkleed) licht gespikkeld van boven en met opvallende wenkbrauwstreep. In vlucht vallen de wittige ondervleugels op zonder strepen.

Geluid

Roept bij het opvliegen een korte reeks, explosieve, schelle tonen: “ief ief ief ief!“. Check maar eens op vogelbescherming.nl .

Broeden

De Bosruiter zul je hier niet zien broeden; dat doen ze in Noord-Europa. Nestelt een kuiltje in de grond in dichte vegetatie, maar ook wel in bomen of in oude nesten van lijsters. Aha! Daar komt z’n naam vandaan zeker (-: Broed ca 3 weken en de jongen gaan na ca 4 weken op de wieken. Opvallend is dat de moeder het eerder zat is en weg is voordat de jongen uitvliegen…

Leefgebied

Te vinden in ondiepe zoetwaterplassen en in moerasgebieden met plasjes langs meren, natte heide en hoogvenen, vennen, ondergelopen graslanden en bollenvelden. Nooit op open wad, deze vogel houd van wat meer beschutting. Kleine kans dat we m langs de Eem gaan zien.
In het voorjaar bij oostenwind in mei vooral in grote, natte natuurgebieden. In najaar vaak goed te zien op onder water gezette bollenvelden in West-Nederland.

Trekvogel?

Trekt vooral naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Trekt vooral ’s nachts, vaak in groepen. In voorjaar vaak ook overdag. Zichtbaar overvliegend in Nederland vooral in mei met oostenwind

Voedsel

Naast insecten ook wormen, spinnen, kreeftachtigen, slakjes, kleine visjes, kikkertjes; ook zaden.

Bijnaam?

Wood sandpiper is z’n Engelse naam en dat is vreemd want dat betekent letterlijk bos strandloper; terwijl hij alleen voor het broeden het bos ingaat en op t strand niet vaak te zien is…maar toch mooi op de foto gezet. Wordt ook wel Liwietje (vanwege zeer witte onderkant) of Tinsmid (vanwege metalige geluid) genoemd.

Foto: Vinson Tan via Pixabay.com
Foto: Iztok Skornik via Saxifraga Foundation (http://www.freenatureimages.eu/)
Foto: Lianne Schroeder via Saxifraga Foundation (http://www.freenatureimages.eu/)
Tekst: Fred Heil

Buizerd, Buteo Buteo

Algemeen
40-50 cm groot met een vleugelspanwijdte van 110-135 cm. De buizerd is verreweg de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg gevarieerd qua kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit.

Herkenning
De buizerd is voor herkenning de sleutelsoort in Nederland. Is erg gevarieerd in kleur en tekening. Heeft een brede, niet ver uitstekende kop, brede stompe vleugels en een vrij korte, afgeronde staart met smalle bandjes. Vliegt met relatief snelle, ondiepe en ietwat stijve vleugelslagen. Vaak cirkelend te zien maar ook heel vaak op paaltjes bij weilanden.

Geluid
Roep bij het hoog in de lucht cirkelen op de thermiek af en toe hard en hoog “Píew!”. Check maar eens op vogelbescherming.nl.

Broeden
Broedt liefst in kruinen van hoge bomen, vaak tegen de rand van het bos. Bouwt nest van takken en twijgen maar gebruikt ook graag een 2e hands nest – lekker makkelijk hè. Het nest is groot, ongeveer een meter in doorsnede en 60 cm diep. Zulke grote roofvogelnesten heten een horst. Broeden duurt wel 5 weken. Jongen vliegen pas uit na 7 à 8 weken, maar worden nog zo’n 7 weken bijgevoerd terwijl ze leren jagen van hun ouders.

Leefgebied
Combinatie van geschikte nestgelegenheid (bos of een bosje) met open land met veel voedsel is ideaal. Jaagt graag in weilanden maar komt ook de steden in op muizenjacht.

Trekvogel?
Broed in Noord Scandinavië en komt in het najaar naar Zuid-Europa maar ook veelvuldig in Nederland.

Voedsel
De buizerd is gek op muizen maar eet ook wel jonge konijntjes. Ook regenwormen, kevers, amfibieën, jonge vogeltjes en aas. Jaagt vooral vanaf zitplaats laag boven de grond. Bidt ook soms, vooral in de zomer in open gebieden.

Bijnaam?
Z’n naam komt uit het Frans: Busard, wat de Engelsen kopieerden in Buzzard. Bekende bijnaam is Muizerd vanwege zijn favoriete hapje. Ook wel Paalzitter want daar zien we ze vaak zitten, zelfs onverstoorbaar pal langs de snelweg. In Vlaanderen noemen ze hem ook wel Zonnedraaier omdat ie bij zonnig weer gebruik makend van de thermiek rondjes zweeft.

Foto: Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: Bart Vastenhouw via Saxifraga
Foto: Martin Mollet via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Dipper, 

ofwel de zwartbuikwaterspreeuw, Cinclus Cinclus Cinclus

“Deze boot heeft al een naam: hij heet Shark Predator. Is gemaakt in Canada en best zeldzaam in Nederland. Traditiegetrouw krijgt ònze vloot meestal een vogelnaam.
Dus ik ging op zoek naar een onder??? watervogel, die voorkomt in Nederland, iets met dubbel of met twee, misschien iets met de kleuren blauw of oranje?
Er zijn in ons land verschillende vogels die voor hun voedsel onder water duiken. Bekenden zijn de IJsvogel en de Fuut. Maar er komt één vogelsoort in ons land voor, die al zwemmend in het water en wandelend over de bodem zijn voedsel zoekt: namelijk de Waterspreeuw, de Cinclus cinclus.

Ter bescherming van zijn ogen sluit hij bij het onder water zwemmen het oog af met een transparant membraan, zodat hij een soort duikbril heeft. Onder water gebruikt hij zijn vleugels en poten om zich voort te bewegen. Het is de enige vogelsoort op aarde die dit kan, en in Nederland zijn ze zeldzaam.

In het Engels heeft de Waterspreeuw een grappige bijnaam. Een woord dat de beweging van de vogel omschrijft, maar precies ook de beweging van deze roeiboot! Dat staat prachtig omschreven in het boek Over het water (geschreven door Hans Maarten van den Brink).”

“Ik stelde me voor hoe de […] punt van onze boot door het water schoot,
even duikend op het moment dat wij onze bladen vasthaakten,
dan weer schuin omhoog
en voorwaarts bewegend, duikend, versnellend.”
(Hans Maarten van den Brink)

“Hoewel de naam anders doet vermoeden is de Waterspreeuw geen familie van de spreeuw.
Hij is niet blauw of oranje, maar heeft een donkere buik onder een witte keelvlek en borst.
Zijn naam is: ZwartbuikWaterspreeuw. En zijn bijnaam: ‘the Black-bellied Dipper’.
Ik doop u Dipper en wens u vele jaren een behouden vaart BOVEN WATER!”

Foto: Bart Vastenhouw via Saxifraga
Tekst: Nella T.

Dodaars, Tachybaptus ruficollis

Algemeen

Ons kleinste fuutje. Schuwe bewoner van ondiep en beschut zoet water. Nog kleiner dan een waterhoentje. Ca 25-30 cm groot met een vleugel spanwijdte van 40-45 cm.

Herkenning

Het dodaarsje is een gedrongen klein fuutje met een kort snaveltje. Rossige wangen, witte vlek aan de snavelbasis en licht kontje. Als je dit schuwe vogeltje al ziet is ie meestal solo en kun je nog net z’n silhouet zien voordat ie onderduikt en je je afvraagt of ie ooit nog boven komt en waar dan…meestal is ie dan foetsjie. Kan lang onder water blijven en meteen naar een veilig plekje zwemmen onder dekking van riet of andere oeverbegroeiing. Op de Eem wel eens in de winter te spotten maar dan is ie onopvallend grijsbruin.

Geluid

Zangvogel achtig geping-ping-ping dat overgaat in meeuwachtig gekras. Om hem of haar te horen moet je in een hinderlaag gaan liggen in je vogel-camouflage tentje, want meestal hoor je hem niet en zie je ‘m alleen nog net wegduiken. Te beluisteren op vogelbescherming.nl.

Broeden

Legt zo’n 5 eieren steeds met een dag tussenpose en broedt die in 3 weken uit. Nest is een drijvend platform van takkenbende in of bij de rietkraag. Jongen kunnen pas na 6 a 7 weken vliegen.

Leefgebied

Leeft op ondiep zoetwater met goede beschutting, vooral rietkragen.

Trekvogel?

Trekken alleen als het echt gaat vriezen en vliegen dan zuidwaarts naar warmere streken.

Voedsel

De dodaars eet insecten, larven en kleine visjes. Duikt wel 2 meter diep voor z’n voedsel.

Bijnaam?

Wordt ook wel Kleine Fuut of Duikertje genoemd. Rondkontje zou ook wel passend zijn, aangezien het een kleine fuutachtige met een opvallend rond kontje betreft.

Foto: afbeelding van Piet Munsterman via Saxifraga
Foto: afbeelding van Henk Baptist via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Drieteenmeeuw ofwel de Black-legged Kittiwake, Rissa Tridactyla

Algemeen

Middelgrote zeemeeuw van ca 40 cm met een vleugel spanwijdte van rond de 95 cm. De Drieteenmeeuw is een lichtgekleurde meeuw met zwarte poten en als in zwarte inkt gedoopte vleugelpunten. Zul je alleen zien als ze door een storm landinwaarts geblazen worden.

Herkenning

De drieteenmeeuw leeft aan zee, op en rond de kliffen in Noord-Europa. Opvallend licht met de zwarte vleugelpunten en poten. Kleiner dan de zilvermeeuw. Mist de “bloeddruppel” aan de snavel. Enige meeuw die ook wel naar z’n voedsel duikt.

Geluid

Typisch geluid dat ook al in z’n Engelse naam verscholen is: “ki-ti-waoaak”. Ook soms het typische meeuwen geluid “knha-khna-knha”. Check maar eens op vogelbescherming.nl.

Broeden

Broedt hoog op de steile kliffen. Broeden duurt zo’n 4 weken. Jongen vliegen pas uit na een week op 6. Oefenen is er niet bij; vanaf het nest storten ze zich bij de eerste poging uit het nest – en dan maar hopen dat de parachute vanzelf opengaat….

Leefgebied

Op of aan de zee. Grootste kans om deze meeuw te spotten is in de winter op de pier van IJmuiden bij harde wind uit het Noord-Westen.

Trekvogel?

Broedvogels trekken in de winter zo’n 1000 km zuidwaarts langs de Atlantische kust. De jonge vogels die nog niet broeden hangen rond bij Newfoundland in de buurt; hangjongeren zeg maar – hopelijk zorgen ze daar niet voor al te veel overlast (-;

Voedsel

De drieteenmeeuw eet wat de zee te bieden heeft: vis, visafval en kreeftachtigen.

Bijnaam?

Z’n Latijnse naam is Rissa TriDactyla, wat betekent Rita met de 3 tenen. Wordt ook wel Wintermeeuw genoemd in Nederland omdat we deze meeuw alleen in de winter kunnen spotten.

Foto: afbeelding van Louis Parkerson via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Rob Felix via Saxifraga.nl
Foto: afbeelding van Bart Vastenhouw via Saxifraga.nl
Tekst: Fred Heil

Drijfsijs, bijnaam van de Wilde eend, Anas Platyrhynchos

Algemeen

Wie kent ‘m niet; de wilde eend! Zo’n 55 cm met een vleugel spanwijdte van rond de 80 cm. Waarschijnlijk de meest voorkomende vogel op de Eem; turf het maar eens…

Herkenning
De wilde eend is een watervogel, dus waar er water is zijn wilde eenden. Een beschrijving lijkt hier nogal overbodig aangezien het wemelt van deze vogel in ons vaarwater. De dames zijn gehuld in een onopvallend bruin verenkleed, terwijl de mannetjes vooral in de lente pronken met hun groene kop, gele snavel, glanzend bruine borst en zwarte kont getooid met de typische eendenkrul.

Geluid
Typisch gekwaak en gesnater.

Broeden
Broeden doen eenden al vanaf maart in een kuiltje ergens aan de waterkant en het vrouwtje legt soms wel 10 eieren in 1 keer. Broeden duurt zo’n 4 weken. De pluisbolletjes kunnen meteen zwemmen maar pas na een week of 9 kunnen ze zelf vliegen. Voordat ze vliegen is de zelfstandigheid nog ver te zoeken en zwemmen of waggelen ze achter hun ouders aan.

Leefgebied
Op of aan het zoetwater. Meren, plassen, beken, kanalen, rivieren, slootjes, et cetera.

Trekvogel?
De wilde eend is een standvogel en blijft dus het hele jaar in Nederland. In de winter zien we er velen ineengedoken in groepjes op de Eem. Zodra de lentezon zich laat zien gaan de mannetjes weer fanatiek achter de vrouwtjes aan om zo snel mogelijk voor nageslacht te zorgen. De arme vrouwtjes worden soms bijna verzopen door al die hitsige mannetjes die achter ze aan jagen.

Voedsel
De wilde eend is een omnivoor en eet waterplanten, waterdiertjes en gras.

Bijnaam?

Drijfsijs dus!

Maar volgens Van Dales Bargoens woordenboek betekent Drijfsijs ook drol – echt waar (-:

Een andere bekende naam voor de wilde eend is woerd.

Foto: afbeelding van Piet Munsterman via Saxifraga.nl
Foto: afbeelding van Ab H Baas via Saxifraga.nl
Foto: afbeelding van Piet Munsterman via Saxifraga.nl
Tekst: Fred Heil

Duif, maar welke Duif?

Algemeen

Dé Duif bestaat niet. Dus welke duif gaan we hier beschrijven?

De Stadsduif? Nee, die komt in het Groene Graf niet of nauwelijks voor.

De Holenduif? Nou ja die broedt en woont vooral in holen…in de bergen. Ook niet erg toepasselijk dus.

De Houtduif? Tja die dikke dommerik hoort in het bos thuis, al struint ie ook onze tuinen af op zoek naar voedsel.

De Grijze Dakduif? Ja!?

Herkenning
De Grijze Dakduif is een vreemde vogel van middelbare leeftijd die je bij de Eem vaak kunt tegenkomen. Meestal getooid in een blauw verenigings-shirt, -trui of -jasje. Tegenwoordig ook nog gelardeerd met knal geel of oranje hesje om goed op te vallen. Wordt vaak voortgeschreeuwd door dito figuur die richting geeft aan de Grijze Dakduiven groepjes. Ze worden ook wel alleen gespot in de Eem.

Geluid
Typisch gekwaak en gesnater. Gehinnik en gegnuif komt ook voor.

Broeden
Broeden doen Grijze Dakduiven vooral op snode plannen. Het broeden vindt vooral in afzondering plaats maar soms ook in de Recover. Het legsel bestaat uit 1 of meerdere plannen. Het uitbroeden varieert maar duurt zo’n 4 weken tot 4 jaar. De plannen liggen vaak eerst op de plank maar kunnen ook vlot gaan vliegen. Daar is geen peil op te trekken.

Leefgebied
Kan werkelijk overal voorkomen, maar meestal in verenigingen ergens aan het water.

Trekvogel?
De Grijze Dakduif is een standvogel en blijft dus het hele jaar in Nederland. Hoewel ze af en toe even wegvliegen om na één of enkele weken terug te keren.

Voedsel
De Grijze Dakduif is een omnivoor en eet alles wat los en vast zit.

Bijnaam?
Catweazle. Als het behoorlijk waait raakt de Grijze Dakduif in de war en toont dan ook z’n wilde haren. Zie ook de foto.

Foto: Archief BWV de Eem
Tekst: Fred Heil

Fluitzwaan, Cygnus columbianus

Algemeen
Kleine zwaansoort die buitengewoon veel lijkt op de kleine zwaan. Nooit in Nederland gespot, behalve dan als roeiboot op de Eem. Ca 100 cm groot. Kunnen wel 70 (!) jaar oud worden en zijn volstrekt monogaam, dus blijven bij hun gekozen partner “for better and for worse”.

Herkenning
De fluitzwaan lijkt als 2 druppels water op de kleine zwaan, die weer een kleinere versie van de wilde zwaan is. Voornaamste verschil met de kleine zwaan is dat de snavel vrijwel geheel zwart is, met slechts een streepje geel. Compleet wit verenkleed. Alleen de jongen zijn grijsbruin zoals we ook van de in Nederland voorkomende zwanen kennen.

Geluid
De fluitzwaanroep houdt het midden tussen het gegak van ganzen en het getrompetter van kraanvogels. Met een beetje fantasie lijkt het wat op het korte geblaf van jachthonden in de verte. De fluitzwaan maakt dus helemaal geen fluitgeluiden; de naam verwijst naar het geluid van het gefluit dat je hoort als ze overvliegen.

Broeden
Broeden op de toendra’s in Alaska en leggen zo’n 4 eieren.

Leefgebied
Overwintert op kustwateren van Noord Amerika. Broedt in noordelijke streken zoals Alaska.
De latijnse naam toevoeging Columbianus verwijst naar het leefgebied Columbia River.

Trekvogel?
Zoeken na het broeden in Alaska de zuidelijker gelegen kustwateren van Noord Amerika op.

Voedsel
Eet gras op de toendra’s en kwelders. Of “graast” onderwater naar waterplanten in ondiep water.

Bijnaam?
Wordt ook wel toendrazwaan genoemd.

Foto: afbeelding van sterkgelijkende kleine zwaan van Santa via Pixabay.com
Foto: Jan van Holten via Dutch Avifauna
Foto: afbeelding van sterkgelijkende kleine zwaan van Bart Vastenhouw via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Gans, maar welke gans?

Dé Gans bestaat niet. De meest voorkomende ganzen in de Eem:
– Grauwe (saaie) gans
– Brandgans
– Canadese gans
– Nijlgans

De nijlgans is een zogenaamde invasieve exoot die we hier in het zonnetje zetten.

Herkenning
De nijlgans is een exotische gans uit Afrika die eind jaren ’60 in Nederland neerstreek. Ze doen het goed hier en hun aantallen zijn daarom enorm gegroeid en inmiddels zie je ze overal in Nederland. Zo’n 70 cm lang met een spanwijdte van ca 140 cm. Ze staan relatief hoog op hun roze poten en hebben een kenmerkende bruine oogvlek. Verder vallen de witte vleugels aan de zijkant op, die vooral tijdens het vliegen erg opvallend zijn.

Geluid
Krassend hard herhalend gekwekker-de-kwek. Kunnen agressief zijn om hun territorium te bewaken en blazen daarbij ook.

Broeden
Nijlganzen broeden vanaf eind maart en het liefst op een verhoogde plek zoals een holle boom. Ook broeden deze lefgozers wel in oude reigers-, ooievaars- of roofvogelnesten. Het legsel bestaat uit een stuk of 7 eieren. Het broeden duurt zo’n 4 weken. Jongen verlaten dan het nest, maar blijven nog lang bij hun ouders. Na een week of 10 kunnen ze ook vliegen.

Leefgebied
Kunnen overal voorkomen in de buurt van water. Ook in stadsparken.

Trekvogel?
De nijlgans is inmiddels een standvogel en blijft dus het hele jaar in Nederland.

Voedsel
Nijlganzen foerageren vooral op grasland waar ze gras en kruiden eten. Ook eten ze waterplanten waaronder fontijnkruid; zouden ze het daarom zo goed doen in Nederland de laatste jaren?

Bijnaam?
Nijlganzen heten ook wel Egytische gans vanwege hun afkomst of Vosgans door de roodbruine rug.

Foto: Nijlgans van plonk66 via Pixabayv.com
Foto: afbeelding van Marijke Verhagen via Saxifraga.nl
Foto: afbeelding van Piet Munsterman via Saxifraga.nl
Grauwe gans; foto: op Saxifrage.nl van Henk Baptist
Brandgans; foto: op Saxifrage.nl van Jan van der Straaten
Canadese gans; foto: op Saxifrage.nl van Jan van der Straaten
Tekst: Fred Heil

Grote jager, Great skua, Stercorarius skua

Algemeen
Formaat zilvermeeuw, maar donkerbruin met lichtere vlekjes en robuuster. Ca 55 cm groot met een vleugelspanwijdte van rond de 135 cm. Echte kustvogel, die alleen aan land komt bij noordwesterstorm.

Herkenning
De grote jager is een donkere forse zeevogel met opvallende witte vlekken boven en onderop de vleugels die alleen in de vlucht te zien zijn. Stevig gedrongen lichaam. Zwarte haaksnavel om z’n prooi mee te verscheuren…argl!

Geluid
Buiten de broedtijd zeer zwijgzaam. Tijdens broeden lage nasale geluiden. Korte “kwek” als alarmroep.

Broeden
Broedt in kleine kolonies op mens-loze eilanden en is zeer territoriaal; verdedigt z’n plekkie met hand en tand. Legt maar 2 eieren en broedt die ruim 4 weken uit. Jongen vliegen pas uit na een week of 7. Eens van het nest, altijd van het nest.

Leefgebied
Buiten de broedtijd altijd op zee. Hangt rond bij vissersschepen.

Trekvogel?
Yep; trekt van september tot februari naar zuidelijke Atlantische kusten en komt daarbij ook langs de Nederlandse kust.

Voedsel
De grote jager is de aasgier van de zee en heeft een neusje voor het visafval van vissersschepen. Heeft ie honger en zijn er geen vissersschepen in de buurt dan vergrijpt hij zich rustig aan kleinere meeuwen en andere kleine zeevogels.

Bijnaam?
Wordt grote roofmeeuw genoemd of jaagmeeuw.

Foto: Janus Verkerk via Saxifraga
Foto: Bart Vastenhouw via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Grote stern, the Sandwich Tern,
Thalasseus sandvicensis

Algemeen

Grootste stern in Nederland. Kustvogel die op en rond eilandjes met lage begroeiing leeft. Komt veel voor op de Wadden en in ons Deltagebied. Ca 40 cm groot met een vleugel spanwijdte van rond de 95 cm.

Herkenning

De grote stern is een lichte grote stern. Formaat van een kokmeeuw. Van onder helemaal wit. Bovenkant vleugels lichtgrijs. Zwarte “pet” met kuif achterop. Zwarte lange snavel met gele punt. Zwarte poten. Zeer aerodynamische jager en extreem wendbaar.

Geluid

Scherp, snerpend “karriek karriek”. Bij de broedkolonie is het een enorme kakafonie van alle snerpende sterns door elkaar.

Broeden

Broedt in kolonies op kale eilandjes. Legt 1 of 2 eieren in een kuiltje en broedt die in 4 weken uit. Jongen kunnen pas vliegen na een week of 8. Tot die tijd blijven ze op en bij het nest en worden ze met kleine visjes gevoerd door Pa en Ma.

Leefgebied

Leeft op kale eilandjes in het zoute of brak water. Gaat vaak ver de zee op om visjes te scoren.

Trekvogel?

Yep; trekt van september tot maart naar Afrika; vooral Senegal en Guinee Bissau. Tegenwoordig overwinteren ze ook wel in de Zeeuwse Delta.

Voedsel

De Grote Stern vist op zout water naar spiering, harinkjes en sprot.

Bijnaam

Wordt ook wel zwartkopzeezwaluw genoemd.

Foto: afbeelding van VERNETO via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Bart Vastenhouw via Saxifraga
Foto: afbeelding van Rik Kruit via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Grote zaagbek, ofwel Goosander, Mergus merganser

Algemeen
Grootste Zaagbek in Nederland. Wintergast en zoetwatervogel met voorkeur voor meren die omgeven zijn door bossen. Ca 60 cm groot met een vleugel spanwijdte van rond de 90 cm.

Herkenning
Het grote zaagbek mannetje is een wit-rose diepliggende langgerekte watervogel met donkere rugveren en een donkergroene kop met lange dunne rode snavel. Ze hebben een aparte bobbel in hun nek waar je ze ook aan herkend als je alleen het silhouet ziet. Het vrouwtje is grijzig met een roodbruine kop & nek en een kuif in haar nek in plaats van een bobbel. Door de telescoop is te zien dat de bek getand is; dit is ook zichtbaar als de bek dicht is. Laat je niet misleiden door de Engelse naam, want deze vogel lijkt geheel niet op een gans maar is een echte duikeend.

Geluid
De grote zaagbek is een stille Willie, alleen in de baltstijd kun je ze horen. Hun geluid lijkt dan nog het meest op dat van een kwakende kikker. Soms maken ze er raspende geluiden bij.

Broeden
Broeden meestal met een paar stelletjes bij elkaar (in verband met kinderoppas misschien?). Legt zo’n 10 eieren en broedt die in 4 a 5 weken uit. Jongen worden het nest uit gewerkt na een dag of 2 en meegenomen naar het water. Ze moeten meteen zelf voor hun eten zorgen! Eerst zijn dat vliegjes en na 2 weken schakelen ze langzaam om naar visjes.

Leefgebied
Leeft op grote meren en brede langzaam stromende rivieren die omzoomd zijn door bos. Kan in de winter ook in lagunes en havens gespot worden – als het maar rustig is en er genoeg vis zit (-:

Trekvogel?
Ze broeden in Rusland en Scandinavië en vluchten voor de winterkou naar laaggelegen waterrijke gebieden in Centraal Europa.

Voedsel
De grote zaagbek is een carnivoor. Eet vooral visjes; zitten die eenmaal in zijn zaagtand-bek, dan komen ze nooit meer los. Ook op het menu: kikkertjes, salamandertjes en jonge vogeltjes.

Bijnaam?
Wordt ook wel zaageend of soms vanwege de crèmekleurige buik boterbuik genoemd. In het Duits noemen ze hem Gänsesäger, maar of ie ooit ganzen doormidden zaagt???

Foto: afbeelding van Kathy Büscher via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Bart Vastenhouw via Saxifraga
Foto: afbeelding van Dirk Hilbers via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Grote zee-eend, Melanitta fusca

Algemeen
Deze donkere zee-eend leeft op zee zoals zijn naam als doet vermoeden, maar ook maakt deze eend wel tussenstops op het IJsselmeer en de randmeren om te fourageren. Ca 55 cm groot met een vleugel spanwijdte van rond de 90 cm.

Herkenning
De grote zee-eend is fluweel zwart (mannetje) of bruin (vrouwtje) met een opvallende witte vlek onder het oog en duidelijke witte vleugelstrepen. Trekt vaak op met de zwarte zee-eend (Melanitta nigra). Het is aan de kenners om ze uit elkaar te houden….

Geluid
Als je dichterbij komt is ie waakzaam en stil, maar van verder af kun je het gekwek horen en zachte hoge fluittonen in de baltstijd.

Broeden
Broeden in Noord Scandinavië of Rusland meestal met een paar stelletjes bij elkaar en soms in meeuwen of sternkolonies omdat ze dan niet opvallen tussen al het beweeglijke gekrijs. Legt zo’n 8 eieren die de moeder alleen uitbroed.

Leefgebied
Leven in de winter langs de Atlantische kust in ondiepe kustwateren en baaien met veel schelpdieren. In de zomer in Noord Scandinavië.

Trekvogel?
Trekken inderdaad als het zomerseizoen voorbij is naar het zuiden en na de winter weer vice versa. Gebruiken Nederlandse kust en randmeren dan voor tussenstops tijdens de reis. Worden ook wel gespot op het Eemmeer, bijvoorbeeld vanuit de vogelkijkhut net oostelijk van Eemnes. Je hebt wel een telescoop nodig om ze te kunnen herkennen in de verte!

Voedsel
Eet voornamelijk kokkels en mossels. Daarvoor duikt ie wel 30-40 meter diep als het moet! Eet daarnaast ook kreeftjes, wormpjes, visjes om op gewicht te blijven.

Bijnaam?
Wordt ook wel noordse duiker genoemd of fluweel eend, wat verwijst naar zijn als fluweel glanzende verenkleed. In het Engels heet ie toepasselijk Velvet Scoter.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Marijke Groensmit via waarneming.nl
Foto: Rob Remmerts via waarneming.nl
Tekst: Fred Heil

Grutto, Limosa limosa

Algemeen

Symbolische beschermde weidevogel van Nederlandse slikgronden en weilanden. Zijn naam is een zogenaamde onomatopee; dat wil zeggen dat de naam van de vogel is afgeleid van de roep of zang. Ca 40 cm groot met een vleugel spanwijdte van rond de 70 cm.

Herkenning

De grutto is een vrij grote slanke steltloper met lange rechte puntige snavel en kenmerkende roep. Rossige kop, hals en borst. In vlucht opvallend gestrekte poten en eveneens gestrekte snavel. Dan valt ook de wittige onderkant op en de witte en zwarte band bovenop de staart.
Voor de creatieve geesten onder ons: de kop van de grutto in de foto hierbij wordt wel gebruikt als voorbeeld van een ambigue figuur – je kunt die ook zien als een haas die naar rechts kijkt; de snavelhelften zijn dan de oren van de haas (-;.

Geluid

De grutto roept zijn eigen naam snel achter elkaar “grutto-grutto-grutto!” Roeiend over de Eem (nog) vrij vaak te horen in voorjaar en zomer. Hoor je de grutto weer dan kriebelt de lente meteen weer. Via vogelbescherming.nl kun je z’n kenmerkende geluid te horen krijgen. Dit geluid vergeet je nooit meer…

Broeden

Broeden april-mei ruim 3 weken op 3 a 4 eieren. Het nest ligt diep in hoog gras waar geen of weinig bestrijdingsmiddelen gebruikt zijn en er nog lekker veldbloemen in het hoge gras staan. De jongen lopen direct van het nest weg op hun lange steltjes. Ze zien er dan uit als eendenkuikentjes maar dan op steltpoten. Nesten worden vaak gemarkeerd zodat ze niet omver gemaaid worden. Het zijn beschermde weidevogels.

Leefgebied

Leeft in groepen in slikgebieden zoals de wadden en op drassige weilanden zoals in de Eempolder!

Trekvogel?

Zeker! Ze houden van een lange zomer dus gaan al in augustus via Frankrijk, Spanje, Portugal richting Afrika. Ze vliegen in één ruk over de Sahara (stoppen heeft daar niet veel zin hè). Komen meestal in maart weer bij ons terug.

Voedsel

De Grutto eet vooral regenwormen. De jongen hebben liever langpootmuggen….

Bijnaam?

Wordt ook wel griet (naar de roep) genoemd of bruin ooievaartje; kijk maar eens hoe parmantig de grutto door het weiland stapt – beetje als een ooievaar.

Foto: Bishnu Sarangi via Pixabay.com
Foto: Mark Zekhuis via Saxifraga
Foto: Rik Kruit via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Harlekijneend, Histrionicus histrionicus

Algemeen

Histrio is Latijn voor “toneelspeler” met een verenkleed als van een bonte harlekijn. Ca 40 cm groot en bewoner van snelstromende beken en rivieren vlak bij de kust. Komt in Nederland niet voor. Misschien wel de best zwemmende eend, want hij roeit z’n hele leven tegen de stroom in.

Herkenning

De harlekijneend heeft een opvallend gevlekt verenkleed; overwegend kleigrijs, maar roestbruine flanken, zwarte hals en kop. Witte vlekken op kop, hals en romp. Vrouwtjes zijn grijsbruin, maar wel met de witte vlekken op kop & hals. Als je denkt deze vogel te zien tijdens het roeien op de Eem wordt het hoogtijd voor een drankje in de recover…

Geluid

De harlekijneend kwaakt niet echt als een eend maar klinkt meer als een pieperig meerkoetje…

Broeden

Broeden in rotsspleten en in de vegetatie aan de rand van snelstromende rivieren.

Leefgebied

Dichtstbijzijnde leefgebied is IJsland, maar komt ook voor aan de kusten van Noord Amerika, Canada, Groenland en Siberië. Leeft in groepjes op snelstromende rivieren en beken aan de kust.

Trekvogel?

Ja toch; in de winter trekken ze naar de zee waar ze ronddobberen tot het weer lente wordt, dan peddelen ze weer stroomopwaarts de rivieren op vanaf de kust.

Voedsel

De harlekijneend eet vooral schelpdieren, visjes, garnalen, waterkevers en regenwormen. Bepaald geen vegetariër dus.

Bijnaam?

Wordt ook wel gekraagde Amerikaanse eend genoemd of (in IJsland) stroomeend.

Foto: iTop Loveliness via Pixabay.com
Foto: Bart Vastenhouw via Saxifraga
Foto: Rob Felix via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

De Hollandse kwaker 

De Hollandse kwaker is een klein gedomesticeerd eendenras, ook wel witte kwaker genoemd omdat een bekende variëteit wit van kleur is. De eend komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en is een van de vele varianten van de pekingeend. Over de oorsprong van het ras zijn verschillende hypotheses. Het ras was al bekend in de 19e eeuw en zou van Hollandse oorsprong zijn of meegebracht door Hollandse zeevaarders uit China of Japan, al dan niet als fokproduct. In andere landen zijn ze bekend onder de namen Zwergente (de), Call duck (en) of Canard mignon (fr).

Foto: Marjon Besteman via Pixabay
Tekst: Wikipedia, maart 2023

Ibis, Plegadis falcinellus

Algemeen
De wetenschappelijke naam staat voor “sikkelvormige” – dit slaat op de gebogen snavel. In Afrika komt de heilige (witte) Ibis voor en in Australie een afsplitsing daarvan, maar in Zuid-Europa komt alleen de zwarte ibis voor die hier daarom beschreven wordt. Ca 60 cm en spanwijdte ca 90 cm.

Herkenning
De zwarte ibis ziet er uit als een donkere middelgrote reiger, met de lange naar beneden gekromde snavel als van een wulp. In de zon glanst zijn verenkleed ook wel bruinig & groenig. Lijkt vliegend wat op de aalscholver, maar dan met kromme snavel natuurlijk…

Geluid
De zwarte ibis is een vrij stille vogel die alleen af en toe wat kraakt en knort. Luister maar eens via vogelbescherming.nl.

Broeden
Broed vaak in reigerkolonies in bomen naast moerassige gebieden. Broedt ca 3 weken op ca 3 eieren. De jongen vliegen na een week of 4 uit.

Leefgebied
Moerasgebieden, ondiepe meren en natte weilanden in Zuid-Europa. Overnacht in bomen aan de rand van het moeras.

Trekvogel?
Zelfs de zachte winters in Zuid-Europa is al te koud voor deze vogel. Trekt in de winter naar Marokko of Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara. Toch zijn er steeds meer stoere exemplaren die in de winter in Spanje blijven hangen.

Voedsel
Eet voornamelijk waterinsecten als watertorren, bootsmannetjes en libellen. Maar ook voorbijkomende krekels en visjes zijn voor de Ibis niet veilig.

Bijnaam?
Wordt ook wel zwarte wulp genoemd wegens het soortgelijke postuur en naar beneden gebogen snavel.

Foto: Hans van der Meulen via nederlandsesoorten.nl
Foto: Hans van der Meulen via nederlandsesoorten.nl
Foto: afbeelding Australische witte ibis van  Beverly Buckley via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

IJseend, Clangula hyemalis en in vertaling (Linnaeus 1766): Anas glacialis

Algemeen
De wetenschappelijke naam Anas glacias staat letterlijk voor IJs-eend. Ca 45 cm lang en heeft een spanwijdte van ca 75 cm. Is een beschermde diersoort.

Herkenning
De ijseend is een zwart-witte zee-eend met een opvallend lange staart. Mannetje heeft in de winter een witte kop met zwarte wangen en zwarte borstvlek, maar in de zomer heeft het mannetje juist een zwarte borst, hals en kop…met witte wangen…Vrouwtje is wat bruiner gevlekt en minder opvallend zoals bij de meeste eenden soorten. Roze snaveldeel is ook opvallend als de zon er op staat.

Geluid
De ijseend is één van de luidruchtigste eenden. Behalve gesnater laat het mannetje ook een soort getoeter horen dat wel wat doet denken aan het getoeter van overvliegende kraanvogels. Luister maar eens via vogelbescherming.nl.

Broeden
Is één van de meest noordelijk broedende vogels en broedt op de toendra’s in de arctische gebieden van het noordelijk halfrond. Maar op onze nieuwe Marker Wadden heeft ook al een paartje gebroed! Broedt laat, in juli & augustus. ca 3 weken op ca 7 eieren. Nestelt in paartjes, vaak bij noordse sterns of roodhalsganzen die zeer oplettend zijn als het gaat om rovers.

Leefgebied
Leeft van voorjaar tot herfst in het Hoge Noorden en reist in de winter wat naar het zuiden (voornamelijk Oostzee), want in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, heeft de IJseend een hekel aan…ijs. Leeft op zee en moet kunnen peddelen, net als wij roeiers eigenlijk…

Trekvogel?
De ijseend gaat dus niet al te ver op Wintervakantie en blijft hangen boven de 50e breedtegraad. Bezoekt dan de Oostzee en Noord-West Europa.

Voedsel
Eet voornamelijk schelpdieren en kreeftachtigen. Duiken daarbij tot wel 10 meter diep!

Bijnaam?
Wordt ook wel Wintereend genoemd, vandaar Clangula hyemalis, omdat we hem alleen als wintergast in Nederland kunnen zien op de Waddenzee en het IJsselmeer. Ook wel ZeeFazant vanwege het leven op zee en de lange fazantachtige staart.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Bart Vastenhouw via Sagifraga
Foto: Bart Vastenhouw via Sagifraga
Tekst: Fred Heil

IJsvogel, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Jan-van-gent, Morus bassanus; vroeger Sula bassana

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Kanoet, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Kemphaan, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Klein jantje, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Kleine alk, Luscinia svecica

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Kleine jager, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Kleine zwaan, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Kloek,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Kluut,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Kneutje, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Koperwiek, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Kruisbek,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Kwak, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Kwartelkoning, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Kwikstaart,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Lepelaar, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Mantelmeeuw, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Meerkoet,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Moerasbuizerd,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Nijlgans, Alopochen aegyptiaca

De nijlgans is één van de meest voorkomende ganzen in de Eem, naast de:
– Grauwe (saaie) gans
– Brandgans
– Canadese gans

De nijlgans is een zogenaamde invasieve exoot die we hier in het zonnetje zetten.

Herkenning
De nijlgans is een exotische gans uit Afrika die eind jaren ’60 in Nederland neerstreek. Ze doen het goed hier en hun aantallen zijn daarom enorm gegroeid en inmiddels zie je ze overal in Nederland. Zo’n 70 cm lang met een spanwijdte van ca 140 cm. Ze staan relatief hoog op hun roze poten en hebben een kenmerkende bruine oogvlek. Verder vallen de witte vleugels aan de zijkant op, die vooral tijdens het vliegen erg opvallend zijn.

Geluid
Krassend hard herhalend gekwekker-de-kwek. Kunnen agressief zijn om hun territorium te bewaken en blazen daarbij ook.

Broeden
Nijlganzen broeden vanaf eind maart en het liefst op een verhoogde plek zoals een holle boom. Ook broeden deze lefgozers wel in oude reigers-, ooievaars- of roofvogelnesten. Het legsel bestaat uit een stuk of 7 eieren. Het broeden duurt zo’n 4 weken. Jongen verlaten dan het nest, maar blijven nog lang bij hun ouders. Na een week of 10 kunnen ze ook vliegen.

Leefgebied
Kunnen overal voorkomen in de buurt van water. Ook in stadsparken.

Trekvogel?
De nijlgans is inmiddels een standvogel en blijft dus het hele jaar in Nederland.

Voedsel
Nijlganzen foerageren vooral op grasland waar ze gras en kruiden eten. Ook eten ze waterplanten waaronder fontijnkruid; zouden ze het daarom zo goed doen in Nederland de laatste jaren?

Bijnaam?
Nijlganzen heten ook wel Egytische gans vanwege hun afkomst of Vosgans door de roodbruine rug.

Foto: afbeelding van Nijlgans van plonk66 via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Piet Musterman via Saxifraga
Foto: afbeelding van Marijke Verhagen via Saxifraga
Tekst: Fred Heil

Nimmerzat,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Nonnetje, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Noordse stern, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Oeverloper,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Oeverzwaluw, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

De ooievaar, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Papegaaiduiker, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Parelduiker,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Pekingeend, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Pijlstaart, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Pikkewijn,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Pinguin, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Reiger, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Reuze stern,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Rietgors, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Rietzanger, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Roerdomp, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Roodhalsfuut,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Roze pelikaan, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Scharrelaar, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Slechtvalk,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Smient, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Snip, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Snor,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Tekst: Fred Heil

Spotvogel, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
18-20 cm groot. Het bokje is de kleinste snip. Meester in de camouflage. Als je in de buurt komt druk hij zich tegen de grond waardoor het bruine vogeltje vrijwel onzichtbaar wordt. Pas als je er bijna op staat vliegt ie weg. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in drassige slootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons kan worden gezien (als je goed oplet tenminste…).

Z’n naam heeft ie gekregen omdat zijn snip-familie een mekkerend geitengeluid maken…maar het bokje juist niet – zie verderop voor zijn verrassende geluid.

Z’n Latijnse naam zegt veel over het bokje, want die betekent vrij vertaald “de in het moeras verborgen kleine”.

In het Engels heeft ie een stoere naam: Jack Snipe, wat niet echt past bij zo’n kleine schuchtere vogel toch?

Herkenning
Kleiner dan een Watersnip, met een veel kortere snavel en met gelige lengte strepen op z’n lijf. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht in rechte lijn weer te landen. Z’n grote broer de Watersnip vliegt zigzaggend weg. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Voedsel zoeken doet ie als een ja-knikker.

Geluid
Vliegend zeer zwijgzaam, rondstruinend in slikken en slootkanten heeft ie een heel aparte roep die nog het meest lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte; echt waar! Check maar eens op vogelbescherming.nl

Broeden
Broedt in de toendra’s van Noord-Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Broed van mei tot en met augustus ongeveer 3 weken lang. Het zijn moderne ouders want Pa en Ma broeden allebei. De jongen smeren ‘m na een week of 3 in het nest.

Leefgebied
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, slikken, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Als roeiers zullen we ze niet snel zien, hoogstens in kleine dwarsslootjes die net niet droog staan. En dan vooral bij het ochtendgloren of de avondschemering.

Trekvogel?
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Met het warmer worden van de winters zullen we het bokje vaker kunnen zien overwinteren in Nederland.

Voedsel
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral ’s nachts of in de schemer naar voedsel.

Bijnaam?
Omdat het bokje pas op het allerlaatst voor gevaar wegvliegt wordt ie ook wel Doverik genoemd.

Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Foto: Kees Venneker via nederlandsessoorten.nl
Tekst: Fred Heil

Stormvogel, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Suikerdiefje, 

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen

Grootte: 80-100 cm, spanwijdte 130-160 cm. Nederland telt ongeveer 60 kolonies. Het aantal broedparen varieert van 20.000 tot 25.000. Eenzelfde aantal overwintert bij ons.
De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming.

Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om ze te laten drogen.

Herkenning

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.
Zwemmend verdwijnt hun lichaam grotendeels onderwater, hun drijfvermogen is niet geweldig; zo kunnen ze sneller en dieper duiken.

Geluid

In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage keelklanken; volwassen vogels roepen vaak “rraaaahhh”, de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten broedseizoen zelden te horen.

Broeden

Broedperiode begint vroeg, soms al in december! Late broedsels tot in juni, de kolonies zijn dan tot eind augustus bezet. Broedt in kolonies, dicht bij visrijk water. In het binnenland in moerasbossen, aan de kust ook in duinen, kwelders en op eilanden. Broedt meestal in bomen, soms ook op de grond of in riet.

Door de overmatige poephoeveelheden met urinezuur sterven de bomen af; ze worden wit en kaal. Ook roeiend langs palen aan de rand van het vaarwater moet je nog oppassen…

Leefgebied

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en gebieden als het Naardermeer. Ook op de Dode Hond en de eilandjes daar in de buurt kun je ze zien broeden.

Voedsel

Vis, vooral de vissoorten die plaatselijk het meest voorhanden zijn. Uit de Nederlandse binnenwateren vooral soorten als pos, baars, blankvoorn en spiering. Daarnaast behoorlijke hoeveelheden brasem, hetgeen bijdraagt aan het tegengaan van verstikkende algengroei. De brasem eet namelijk watervlooien die de algen in bedwang houden. Jonge vogels (vaalbruin gekleurd) overschatten het formaat vis dat ze aan kunnen nog wel eens.

Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Foto: afbeelding van diapicard via Pixabay
Tekst: Fred Heil

Topper,

Aan het nest van deze vogel werken we nog. De foto’s en tekst gaan we spoedig plaatsen.

Algemeen
13-14 cm groot. Typische zangvogel. Groter dan een roodborstje maar flink kleiner dan een merel. Familie van en het formaat van een nachtegaal als je die ooit gezien hebt.
De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen.

Herkenning
Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek; zie je deze blauwe borst en hoor je mooi gevarieerde zang dan kan het niet missen – je ziet en hoort een blauwborst! Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, soms een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband.

Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband.
Blauwborsten zoeken tussen de struiken naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.
Mocht je in het buitenland denken de blauwborst te zien of te horen, vraag de plaatselijk vogelaar of het een….bluethroat is…soms is de vertaling niet zo moeilijk (-:

Geluid
Zeer gevarieerd, met veel imitaties van andere vogels. Bouwt langzaam op om vervolgens te versnellen. In zit en in zangvlucht. Diverse alarmroepen, vooral in broedtijd te horen. Google maar eens of bekijk een filmpje op Vogelbescherming.nl.

Broeden
De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Het nest wordt in een kuiltje op de grond gemaakt, verstopt tussen de struiken, aan de binnenkant heerlijk bekleed met pluisjes en/of paardenhaar. Het broeden duurt zo’n 2 weken. De jongen blijven na het uitkomen zo’n 2 weken op het nest voor ze uitvliegen.

Leefgebied
Blauwborsten hebben een voorkeur voor gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen en een struweel- en loofboombegroeiing, met een niet geheel bedekte bodem. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied, zoals de Oostvaardersplassen, de Biesbosch en het Lauwersmeer. Als je daar gaat roeien in het voorjaar kun je ze zeker horen, want dan hebben ze het hoogste woord. Om ze te zien moet je een beetje mazzel hebben want ze zijn vrij schuw.

Trekvogel?
Blauwborsten trekken in de winter naar Spanje en West-Afrika om in Maart weer terug te komen.

Voedsel
Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting van struiken.

Bijnaam?
De blauwborst wordt ook wel Noordse Nachtegaal genoemd of Pauwstaartje omdat ze de staart openvouwen in de baltsvlucht en dan mooie oranjebruine veren laten zien.

Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding van Peter van Kasteren via Pixabay.com
Foto: afbeelding